De piramidenteksten vormen de oudst bewaard gebleven versie (ca. 2350 v.C.) en waren bedoeld om de farao op zijn reis naar de sterren te begeleiden.
De op sarcofagen aangebrachte teksten zijn een daarvan afgeleide, versie en dateren van het eind van het Oude Rijk en vooral van het Midden Rijk (ca. 2000 – 1800 v.C.).
Hoewel de zgn. dodenboeken op papyrus eveneens in essentie gebaseerd zijn op deze teksten, dateren de bewaard gebleven exemplaren alle uit het Nieuwe Rijk en zijn hieraan elementen van latere versies toegevoegd.
Vanwege intensieve contacten met andere culturen werden in het Nieuwe Rijk (ca. 1550 – 1170 v.C.) werden er andere religieuze denkbeelden in deze teksten opgenomen, accenten anders gelegd en ontstonden nieuwe versies.
De oudste (ca. 1450 v.C.) hiervan is de Amduat, een gevisualiseerde beschrijving van de reis van de zonnegod door het hiernamaals, zoals we die zien afgebeeld in de graven van o.a. Thuthmosis III en Amenophis II.
Uit ongeveer dezelfde tijd dateert het Loflied op de Zon, waarin Re wordt verheerlijkt en de farao zich met hem verenigt (het bekende Zonnelied van farao Echnaton is een variant hierop).
Het ‘Boek der Poorten’ is van iets later datum (ca. 1300 v.C.) en beschrijft de gang van zaken bij de twaalf poorten die bij de reis door het hiernamaals worden gepasseerd. Tevens wordt hierin een nieuw element ingevoerd, namelijk de bestraffing van de onwaardigen door een vuurdood in de hel, terwijl Horus de zaligen toespreekt en hen een plaats in de hemel wijst.
Samen met de farao-cultus verliest aan het eind van het Nieuwe Rijk (ca. 1070 v.C.) de almachtige zonnegod Re aan populariteit ten koste van de god Osiris, die (volgens de mythe) ooit als mens op aarde geleefd had, daar door zijn haatdragende broer Seth ter dood was gebracht en na zijn wederopstanding de mens uitzicht had gegeven op een eeuwig leven in het hiernamaals.
We vinden dit terug in uit rond 1200 v.C. daterende werken als het ‘Boek van de Grotten’, ‘Boek van de Hemelen’ en ‘Boek van de Aarde’, waarin Osiris en het strafelement een steeds belangrijker plaats krijgen.
In het ‘Boek van de Heilige Koe’ vinden we de Egyptische variant op de zondvloed-mythe, waarin Re besluit om de ongehoorzaamheid van de mensheid te straffen door hen met zijn zonneoog te verbranden, maar na voorspraak van de godin Hathor (=de heilige koe) besluit een deel hiervan te sparen.