Namen van de goden op de zonnebark:
505 (godin): Isis
506 (god): Sia (Goddelijke waarneming)
507 (god): Oudste Magiër
508 (omcirkelend Slang): Mehen
509 (god met rams-hoofd): Vlees
510 (god met valkhoofd): Horus die prijst
511 (god): Stier van Ma’at
512 (god): Waakzame
513 (god): Hu (Goddelijke Uitspraak)
514 (god): Gids van de bark
Tekst boven de zonnebark:
<Deze grote god komt deze plaats voorbij op het weg van het hol van Osiris,
Terwijl hij wordt opgetild door middel van de toverkracht (Heka)van Isis en de oudste Magiër,
om weg te draaien van ‘Afschuwelijke van gezicht’.
Deze toverkracht van Isis en de Oudste Magiër is toegepast om Apopis af te weren van Ra, in het Westen,
in de geheimenis van de Onderwereld (Duat).
Het wordt eveneens op aarde toegepast.
Degene die het toepast is één die aanwezige is in de bark van Ra,
in de hemel en op de aarde.
Er is weinig voor nodig om dit beeltenis te kennen,
Hij die het niet kent kan de ‘Afschuwelijke van gezicht’ niet afweren.>
Aan begin van het midden register zien we dat de bark door een dubbel lijn gesepareerd is van de rest van het register. De zonnebark vaart met de meesten van de gebruikelijke bemanning, maar met de toevoeging van een godin, Isis (505) en de Oudste Magiër (507) . Vanaf het zevende zevende uur is er een beschermende Mehen-slang (508) aanwezig, als vervanging van de schrijn (kajuit), rondom het lichaam van Ra(509) . Hoewel Ra wordt beschermd door de Mehen-slang, moet de zonnegod vertrouwen op de magie van Isis (505), de tovenares. Isis staat voor op de boeg. Ze strekt haar arm uit tegen Apophis en ze gebruikt haar magie om hem betoveren.
Namen van de slang en zes goden:
515 (slang): Apopis
516 (godin met lasso): Zij die de kelen laat ademen (Selkis)
517 (god met lasso): Hij die boven zijn messen is
518 (godin houdt mes vast): Zij die samenbindt
519 (godin met mes): Zij die snijdt
520 (godin met mes): Zij die bestraft
521 (godin met mes): Zij die vernietigt
De tekst boven deze scène:
<De zandbank van de’Afschuwelijke van gezicht’ in de Onderwereld (Duat). Het is 440 el in zijn lengte.
Hij vult hem met zijn kronkels.
Moge men zijn afslachting toepassen op hem,
zonder dat deze grote god aan hem voorbij trekt.
Wanneer hij van hem wegdraait bij de holte van Osiris.
Deze god gaat deze plaats voorbij, in het beeld van de (Omcirkelende) Mehen Slang.>
Tekst boven Apopis:
<Hij is als zodanig bij zijn zandbank die in de onderwereld (Duat) is.’Hij die water brengt’ is de naam van deze zandbank.
Het is 440 el in zijn lengte en 440 el in zijn breedte.
Het is zijn (Apopis) stem die de goden begeleidt naar hem.
Hij beweegt zich voort nadat deze grote god deze plaats is binnengegaan.
Dan zal het Vlees (van Ra) zijn oog opslokken in de aarde,
totdat hij hem (Apophis) voorbij is gegaan.
Dan zal ook ‘Zij Die kelen laat ademen’ (Selket) de lasso om zijn hoofd werpen en ‘Hij die boven zijn messen is’ plaatst het straffende touw om zijn (Apopis) beide voeten,
nadat Isis en de Oudste Magiër zijn kracht hebben weggenomen,
door middel van hun toverkracht (Heka).
Diegene het kent op aarde één waarvan geldt dat de ‘Afschuwelijke van gezicht’ zijn water niet kan drinken.>
Tekst boven de straffende godinnen:
<Het zijn deze godinnen die Apopis straffen in de Onderwereld (Duat) en die de aanvallen van de vijanden van Re afweren.
Zij zijn als zodanig voorzien van hun bestraffende messen.
Moge zij Apep er in de Onderwereld mee bestraffen, dag na dag>
De tekst beschrijft Apopis(515) en zandoever waarop hij ligt, na het inslikken van het water van de zonnebark. Ra komt hier oog en oog te staan met zijn grootse vijand; de slang Apophis. Deze wil de aan de ondergaande zon gelijkgestelde overledene opslokken. Door magische bescherming kan Ra in contact treden met Apophis, als hij wordt bedwongen. Terwijl Isis op de boeg van de bark staat en haar toverspreuken scandeert, houdt de schorpioengodin Selket(516), Apophis de ‘Afschuwelijke van Aangezicht’, in bedwang. Apophis is reeds met messen aan de grond genageld. Hij is aan zijn staart geketend door ander een helper(517). De messen op het slangenlijf van Apophis maken hem onschadelijk. Selket ‘Bestuurder van de messen’, houdt hem in bedwang door zijn kop te ketenen. Achter de helper staan vier met messen zwaaiende godinnen(518-521).
![](https://amduat.nl/wp-content/uploads/2020/06/mr3.png)
522 (kist): Die het beeld van Atum bevat
523 (kist): Die het beeld van Khepri bevat.
523 (kist): Die het beeld van Ra bevat
524 (kist): Die de beeld van Osiris bevat.
525 (god met was-scepter): Heer van de Was-scepter
526 (godin): Zij die het hart bezit
De tekst boven de scène met vier kisten en twee goden:
<Het zijn de geheime (zichtbare) vormen van de Onderwereld (Duat),
de kisten van de aarde, van de hoofden van geheimenissen.
Zij bevinden zich aan het einde van deze zandbank.
De hoofden en de messen die in hen zijn, gaan uit, wanneer zij de toverspreuk van de ‘Afschuwelijke van gezicht’ horen.
Dan zij hun beelden (opnieuw) opslokken,
nadat deze grote god aan deze plaats is voorbij getrokken.
‘De Heer van de Was-scepter’ en ‘ Zij die het hart Bezit’,
zijn de bewakers van deze geheime beelden.
De Ba-ziel van degene die het kent, bezwijkt niet door het geweld van hun messen.>
Achter deze godinnen staan vier kisten (522-524), ieder met aan weerszijden een mensenhoofd. Midden op het deksel staat een mes. Opnieuw verbeelden ze de begrafenis van de zonnegod in zijn verschillende vormen. Aan het einde van dit register zien we, een god met een was-scepter in zijn hand(525). Achter hem een godin(526).