Namen van de goden op de zonne-bark:
431 (god): Wepwawet (Opener van wegen)
432 (god): (Sia) Goddelijke Waarneming
433 (godin met schijf en hoorns): Vrouwe van de bark
434 (god met ramskop): Vlees
435 (god met valkhoofd): Horus die prijst
436 (god): Stier van Maat
437 (god): De waakzame
438 (god): (Hu) Goddelijke Uitspraak
439 (god): Gids van de bark
Naam van de zonne-bark: Bark van Re
In het midden register op een rechthoek van water en heeft dezelfde verschijningsvorm en bemanning als in het eerste en derde uur.
Reliëf uit KV 17, Tombe van Sety I
Zijkamer Jb van de grafkamer J. Detail midden regsiter van de Zonnebark
Tekst bij de zonne-bark:
<Deze grote god vaart in dit gebied op het water,
hij zet koers door dit veld naar de plaats van het corpus van Osiris.
Deze grote god richt zich tot goden die zich in dit gebied bevinden,
wanneer hij aangemeerd is bij deze mysterieuze tombes die de beeltenis van Osiris bevatten.
Deze grote god roept boven deze mysterieuze tombes.
Het is (zijn) stem die gehoord wordt
Dan passeert deze grote god, nadat hij geroepen heeft.>
Naam van god op een troon en een godin:
440 (god op een troon met bavianen-hoofd): Thoth, die toezicht houdt op de ‘Waterpoel van Onderwereld’
441 (godin met twee pupillen): Zij waarvan haar beeltenis verborgen is
Reliëf uit KV 17, de tombe van Seti I
Zijkamer Jb van de grafkamer J.
Amduat, midden register van het 6e uur. godin 441 en god 440.
Tekst bij de god op een troon en een godin:
<Het is de majesteit van deze god die rivieroevers stevig maakt voor deze goden in dit gebied in de onderwereld.
Re zegt tot deze god:
“Mogen uw handelingen standhouden,
en mogen uw spreuken doeltreffend zijn!
‘De Verborgene’ leidt u naar uw velden,
door middel van het geheim(e oog) dat zij verborgen heeft.
O Verborgene, moge uw armen verborgen zijn, vanwege hun naaktheid!”>
Hier ontmoeten we de god Thoth(440), in de vorm van een baviaan. Hij beidt een ibis aan een godin(441) aan. Zij beschermt de ogen achter haar lichaam. De rol van Thoth is hier het stichten van een stad, voor de goden en koningen van Egypte. De sfeer van een nieuw begin domineert dit uur.
442-445 (mummies die de witte kroon dragen): Koning van Opper-Egypte
446-449 (collectief gelabelde mummies): Degenen die voorzien zijn van offers
450-453 (mummies die de rode kroon dragen): Koning van Neder-Egypte
454-457 (mummies met een collectief naam): Akh-geesten
Reliëf uit KV 17, het graf van Sety I
Zijkamer Jb van de grafkamer J.
Amduat, midden van het midden register, van het 6e uur, detail goden 453-456.
Tekst boven de gehele scene van koningen en mummies:
<Deze god beveelt het geven van goddelijke offers aan de goeden van Onderwereld.
Wanneer hij hen nadert, zien ze hem en nemen bezit van hun akkers.
Hun offerandes worden dan zichtbaar,
door middel van wat deze grote god hun beveelt.
‘Afgrond, waterpoel van degenen van de Onderwereld (Duat)’,
is de naam van dit veld.
Het is het de weg van de bark van Ra.>
Tekst behorende bij de mummies:
<Woorden gesproken door de majesteit van deze god tot de koningen van Opper-Egypte,
zij die voorzien zijn van offers,
de koningen van Neder-Egypte,
en tot de Akh-geesten in dit gebied:
“Uw koningschap is het uwe,
koningen van Opper-Egypte.
Moge u uw witte kronen op uw hoofden ontvangen. Jullie zijn tevreden, voorzien van offers!
Uw rode kroon behoort u toe,
koningen van Neder-Egypte.
Jullie Akh-kwaliteiten behoren jullie toe, Akh-geesten!
Jullie goddelijke offers behoren aan jullie,
opdat jullie tevreden (mogen) zijn en jullie beschikken beschikken over jullie ba-zielen, dat jullie sterk mogen zijn.
Jullie zijn koningen zijn in jullie gebied,
en jullie verpozen in jullie velden,
U zich verenigt zich met het mysterie in uw Neder Egyptische kroon.
jullie zijn doeltreffend door middel van jullie magische spreuken.
Jullie zijn degenen die tevreden zijn met de offers,
die de goddelijke spreuk aan jullie (hen) gegeven heeft.
Jullie zijn het die mij op aarde eer hebben bewezen en die Apophis hebben gestraft.”
De koningen van Opper-Egypte,
zij die voorzien zijn van offergaven,
koningen van Neder-Egypte,
en de Akh-geesten die in de aarde zijn.
Zij bestaan op deze manier,
staande bij hun holen.
Zij luisteren naar de stem van deze god,
dag na dag.>
Achter de godin staan zestien mummies, in groepen van vier. De eerste groep draagt de witte kroon(442-445). Zij beelden de farao’s uit van boven Egypte. De tweede groep is zonder attributen(446-449). De derde groep draagt de rode kroon(450-453). Dit zijn koningen van beneden Egypte. De vierde groep draagt geen attributen(454-457). Ze worden vergezeld door de vier Ahk-geesten, van de gezegende doden, wat de rol van de farao als vertegenwoordiger van alle mensen onderstreept.
Naam van veelkoppige slang en liggende god:
458 (veelkoppige slang): De veelkoppige
459 (liggende god met scarabee kever): Vlees
Reliëf uit KV 17, het graf van Sety I
Zijkamer Jb van de grafkamer J.
Amduat, einde midden register, van het 6e uur, detail goden 458-459.
Tekst bij veelkoppige slang en liggende god:
<Dit is het corpus van Khepri als zijn eigen vlees,
‘De veelkoppige’ beschermt hem.
Hij bestaat op deze wijze – zijn staart in zijn mond.
Wat hij moet te doen is: zich onder dit beeld uitstrekken.
Het gehele Westen komt bij hem,
zonder dat hij naar een andere plaats in de Onderwereld gaat.
De stem van Ra is wat komt naar het beeld dat in hem is.>
Ra ontmoet ook hier een verschijningsvorm van zichzelf, in de vorm van de mestkever Chepri(459). Deze scene bevindt zich aan het einde van het middelste register. Ra wordt uitgebeeld als een liggende godheid gekroond met een scarabee kever wordt. De benen van de god zijn gespreid alsof hij schrijdt en zijn rechterarm is voor zijn gezicht geplaatst. Ra wordt omcirkeld door de vijfkoppige slang(459) genaamd ‘Hij met de vele gezichten’. Vanaf dat moment wordt de zonnegod beschermd door de Mehen-slang.