Naam van het uur: ‘Water van Ra’
Naam van de godin: ‘Die voorhoofden van de vijanden van Re breken’
Tombe van Ramesses V-VI
Gang G, detail van het eerste uur.
Titel van het Amduat:
<Een verhandeling over het verborgen gebied (kamer).
De posities van de ba-zielen, de goden, de schaduwen, de Ach-geesten en de gestaltes.
Het begin ís de bergrand van het westen, de poort van de westelijke horizon.
Het einde ís de volslagen duisternis, de poort van de westelijke horizon.
Het kennen van de ba-zielen van de Duatbewoners.
Het kennen van de gestaltes.
Het kennen van hun transfiguraties voor Ra.
Het kennen van de geheime ba-zielen.
Het kennen van wat er ín het uur is en hun goden.
Het kennen van wat hij hen noemt. Het kennen van de poorten en de wegen waarover de grote god passeert.
Het kennen van het verloop van de uren en hun goden.
Het kennen van de aanzienlijken en verdoemden.>
De vele herhalingen in deze lange titel geven aan dat er gedaanteverwisselingen in de onderwereld gaat plaatsvinden. De Egyptische werkwoord rh˘, ‘weten’, betekent ook ‘bekend zijn met’ of ‘kennis hebben van’, met het doel om macht over iets te hebben. In dit geval is het kennis hebben van, de aard van een god en van geheime dingen in het algemeen of zoals wij tegenwoordig zouden zeggen, bewustzijn van de archetypische dimensie van het leven. De oneindige horizon van deze kennis wordt benadrukt door de negenvoudige herhaling van het werkwoord rh˘.
In het oude Egypte symboliseerde het getal negen (het meervoud van het meervoud, want drie geeft het meervoud aan) het symbool voor oneindige verscheidenheid; we komen dit in het bijzonder tegen in de Ennead van Heliopolis, een een groep van negen godheden die de hele schepping vertegenwoordigen.
Reliëf uit KV 17, de tombe van Seti
Grafkamer J
Het eerste uur op de zuidoostelijke muur met de korte versie van het boek en de gevleugelde godin Isis erboven.
Introductie tekst:
<Wanneer deze god de westelijke poort van de horizon binnengaat, neemt Seth zijn standplaats op de oever in.
120 mijl (iteru) is de loop van deze poort, vooraleer de bark de Duat-bewoners bereikt. Daarna passeert hij het water naar Wernes.>
Kennis over de geheime paden van de onderwereld werd verondersteld de overledene te beschermen tegen de gevaren die overal tijdens zijn reis door het hiernamaals dreigden, tegen de obstakels en demonen, die zijn veilige doorgang belemmerden.
In het Amduat wordt gesproken van het geheime, donkere, of heilige gebied. Het leidmotief is altijd hetzelfde: het mysterie in de diepten van de aarde. De aarde moet zorgvuldig en veilig worden afgeschermd en beschermd tegen de alledaagse wereld.
Vernieuwing en regeneratie vinden plaats in de beschutting van de onderwereld, ver van alle storende aardse invloeden. Maar het heilige gebied moet niet alleen beschermd worden tegen deze wereld, maar ook tegen de afgrond, het chaotische en dodelijke rijk van niet-zijn.
Afdalend in deze afgrijselijke diepten, begeeft de Zonnegod zich in een gevaarlijke situatie, want hier wordt hij geconfronteerd met de dreiging van totale ontbinding.