Midden register derde uur

Annotatie bij het gehele register:
<Deze grote god doorkruist de vloedwateren van de Unieke Heer, die het voedsel op deze manier voortbrengt’
<Hij bestaat> op deze wijze.
Hij reist in de barken die in de aarde zijn,
en zorgt ervoor dat Osiris naar deze regio wordt geroeid.
Deze grote god rust een tijd op deze plaats.
Hij geeft bevelen aan Osiris en hen die in zijn gevolg zijn.
Het zijn deze mysterieuze barken die hem in gebied gidsen
Deze grote god reist in dit veld op het uur van <Zij die Ba-zielen snijdt>.
Na doorkruisen van dit gebied keert deze bark terug naar de oever van <De rover>
Degene die het weet, is degene die behoort tot de plaatsen,
hij gaat mee met in gelederen met Re.>

Namen van de goden op de zonnebark:
3.30. Scène 29. De zonnebark vaart met zijn gebruikelijke bemanning
221 (god): Wepwawet (Opener van wegen)
222 (god): Sia (Goddelijke Waarneming)
223 (godin met schijf en horens): Vrouwe van de bark
224 (god met ramshoofd): Vlees
225 (god met valkhoofd): Horus die prijst
226 (god): Stier van Ma’at
227 (god): Waakzame
228 (god): Hu (Goddelijke Uitspraak)
229 (god): Gids van de bark

In het midden register zien we de zonnebark met de gebruikelijke bemanning. Ra is niet zichtbaar afgebeeld(244).  Hij is in duisternis.

Namen van de goden op de Pakhet-bark:
Titel van de bark: <Pakhet-bark>
230 (god met sturende roeispaan): Roeier
231 ( mummievormige) god: Hij in de aarde
232 (god met knielang gewaad en ramshorens): De Rams-hoofdige
233 (god met was-scepter): Heer van de Was-scepter
234 (slang die op zijn staart staat): Hij die brandt met zijn ogen
235 (god met sturende roeispaan): blanco

In het rijk van Osiris, wordt de nauwe verwantschap met de driften geïllustreerd door de drie boten die de zonnebark vergezellen in het middelste register van het derde uur van het Amduat. Hier verschijnt de zonnegod in verschillende vormen, alle duidelijk verbonden met dierensymboliek. Deze Drie kleinere barken gaan voorop, met daarin verschillende uitbeeldingen van de zonnegod. De tweede bark heeft op de voorsteven een boegbeeld van een leeuwinnen-kop die de godin Pakhet voorstelt, wiens naam betekent “zij die (haar prooi) verscheurt”. De bemanning bestaat uit zes goden(230-235). Een figuur met ramshorens op zijn hoofd draagt een korte cape(232), zoals tijdens het Sed-festival gedragen wordt. Op de tweede, die de Baviaan-bark wordt genoemd, waarvan voor- en achtersteven eindigen in de kop van een baviaan. In de laatste boot, zien we drie afbeeldingen van de Zonnegod met het hoofd van een valk (242). Elke bark wordt beschermd door een slangengod (234, 240, en 301), die zich opricht en op zijn staart staat, om de kwade krachten af te weren die de zonnegod op zijn reis bedreigen.

Namen van de goden in de Baviaan-bark:
Titel van de bark: <Baviaan-bark>
236 (god met sturende roeispaan): Hij die snijdt met zijn gezicht
237 (god met gebogen knieën): De stralende
238 ( mummie-figuur): blanco
239 (god met ankh-teken): blanco
240 (slang staande op staart): Hij die brandt met zijn gezicht
241 (god met sturende roeispaan): Hij die roeit zonder vermoeidheid

Deze derde bark waarvan de voor- en achtersteven eindigen in bavianen-hoofden, bevat een bemanning van zes goden(236-241) met verschillende attributen. In deze bark bevindt zich een god zonder hoofd(237).

Namen van de goden in de toegeruste-bark:
Titel van de bark: <Uitgeruste-bark>
242 (god met sturende roeispaan): Vlammend gezicht
243 (god met valken-hoofd, ankh-teken en was-scepter): Begeleider en volgeling van Horus
(slang waarop 243 staat): Volger van Horus.
244 (mummie-vormige godin met Wouw-hoofd): Vrouwelijke Wouw
245 (mummie-vormige) godin met Wouw-hoofd: Vrouwelijke Wouw
246 (slang staand op zijn staart): Vlammend van gezicht
247 (god met sturende roeispaan): blanco

Een bark met papyrus-bundels als voor- en achtersteven voert zes entiteiten. Een roeier op de achtersteven(242) wordt voorafgegaan door een god met een valkhoofd(243), staande op een slang(243). Vervolgens kijken twee mummie-vormige valk-hoofdige godinnen naar elkaar toe(244-245). Aan de voorsteven staat nog een roeier(247), met een slang achter zijn rug die op zijn staart staat(246).

Namen van de vier goden staan tegenover de stoet van barken:
248 (god): Heer van het water
249 (god): Degene die het land aanlegt
250 (god): Hij die de grenzen vaststelt
251 (god): Hij die de grenzen ziet

Voor deze barken staan vier goden hun handen zijn voor hun borst geklemd(148-251). Zij brengen opdrachten over.

Dit bericht is geplaatst in Het derde uur. Bookmark de permalink.