Boven register twaalfde uur

Namen van de twaalf aanbiddende godinnen:
822 (godin met cobra): Zij die verschijnt in schoonheid
823 (godin met cobra): Zij die de weg bereidt voor Ra
824 (godin met cobra): Vrouwe van de van de aarde-krachten
825 (godin met cobra): Vrouwe van de cobra’s
826 (godin met cobra): Zij die de twee oevers van de hemel doet welvaren.
827 (godin met cobra): Zij die zich verblijdt in haar twee landen
828 (godin met cobra): Zij die verheven is in haar gestaltes
829 (godin met cobra): Zij die machtig is door haar toverkracht.
830 (godin met cobra): zij die Ra bejubelt in zijn gestaltes.
831 (godin met cobra): Zij die de corpus aanschouwt wanneer zijn bark stopt
832 (godin met cobra): Zij die voortkomt uit het voorzijde van Ra
833 (godin met cobra): Vrouwe van uraeus-slangen in de bark van miljoenen

Tekst boven de twaalf aanbiddende godinnen:
<Zij als dusdanig in hun eigen lichamen.
Uit hun armen komen deze uraeus-slangen tevoorschijn,
wanneer deze grote god deze plaats heeft bereikt.

Zij behoren toe aan hen die in het gevolg zijn van deze god.
Het zijn de vlammen uit de mond van hun uraeus
die Apopis afweren van Ra
aan de oostelijke poort van de horizon.
Zij doorkruisen de hemel in zijn navolging
op hun plaatsen van de dag-bark.

Deze goden keren zich om
wanneer deze grote god is voorbij gegaan aan de geheime zandbank van de hemel; dan rusten zij wederom op hun tronen.
Zij zijn het die de harten van de goden van het Westen behagen met Ra-Horakhty.

Wat zij in de aarde te doen hebben,
is verlossing te geven aan degenen in de duisternis,
door middel van de fakkels van hun uraeus-slangen,
als ze terugkomen, nadat ze Ra begeleid hebben,
en na Apopis voor hem in de hemel gestraft te hebben.>

Het boven register  van het twaalfde uur opent met twaalf godinnen (822 t/m 833). Ze dragen een vuurspuwende slang om hun schouders. Ze bereide de weg voor Ra voor en houden Apophis af, van de Oostelijke toegangsweg van de horizon.

Namen van de twaalf aanbiddende goden:
834 (aanbiddende god): Heer van het leven
835 (aanbiddende god): Hij die jubelt
836 (aanbiddende god): Heer van bejubeling
837 (aanbiddende god): Heer van aanbiddingen
838 (aanbiddende god): Hij met het aangename hart
839 (aanbiddende god): Hij die zich verblijdt in Ra
840 (aanbiddende god): Hij met een vreugdevol hart
841 (aanbiddende god): Het kind
842 (aanbiddende god): Hij die het linkeroog verheerlijkt
843 (aanbiddende god): Hij die de hoofden van de goden vernieuwt
844 (aanbiddende god): Hij die de hoofden van de goden herstelt
845 (aanbiddende god): Hij die Khepri prijst

Tekst boven de twaalf aanbiddende goden:
<Ze zijn als dusdanig:
Zij aanbidden deze grote god bij dageraad,
wanneer hij rust in het oostelijke portaal van de hemel.

Ze zeggen tegen Ra:
“Geboren is hij die geboren wordt!
die is voortgekomen, is hij die voortgekomen is!
Vereerde van de aarde, Ba-ziel van de Heer van de hemel!
De hemel behoort aan uw Ba-ziel,
opdat hij daarin moge rusten.
De aarde behoort aan uw corpus,
Heer van aanbidding.
U heeft de horizon ingenomen,
zodat gij rust in uw schrijn,
De twee godinnen verheffen U met hun lichaam.
Eerbetuiging zij aan U, Ba-ziel die in de hemel is!
Mogen uw twee dochters u ontvangen in uw (zichtbare) gestalte.”

Wat zij in de Onderwereld te doen hebben is:
Deze grote god aanbidden.
Zij nemen positie in op deze plaats,
zij worden geschaard onder de turquoise goden.
 De turquoise-goden prijzen Ra,
wanneer hij aan de hemel opkomt en verschijnt in de ogen van het zon-volk.
Daarna gaan deze goden rusten in hun hol.>

Voor de godinnen staat een groep van twaalf goden (834 t/m 845). Ze schreden naar voren heffen hun armen op in aanbidding naar de zonnegod zijn hergeboorte in de morgen.

Dit bericht is geplaatst in Het twaalfde uur. Bookmark de permalink.