Naam van de god en de kever:
693 (god): Die slim handelt
694 (kever): Levende mestkever (Khepri)
Tekst boven de god en de kever:
<Zij zijn als dusdanig in de Onderwereld,
als zichtbare vormen (geboortegestaltes) van Khepri,
wanneer hij zijn ovaal naar deze plaats draagt,
om daarna uit te gaan aan de oostelijke horizon van de hemel.>
Het tiende uur opent met een staande god (693). In zijn handen draagt hij de ankh en was-scepter. Voor hem staat een scarabee die een ovaal met stippen optilt (694). Het ovaal is een uitbeelding van de onderwereld.
Namen van de vier godinnen, de slangen en de staf:
695 (godin met rode kroon): Rode Kroon
696 (verstrengelde slangen): De beide elkaar omstrengelden
697 (godin met witte kroon): Witte Kroon
698 (godin): Zij die vastbindt
699 (nṯr-staf): Ingebondene
700 (godin): Zij die de goden weeklaagt (of omvat)
Tekst boven vier godinnen, de slangen en de staf:
<Deze zijn goden als dusdanig:
Het linker(oog) komt voort uit de ‘De dubbele opgerolde’ (slang).
Het rechteroog komt voort uit de ‘Ingebondene’ (nṯr-staf).
De Ba-zielen weeklagen over hen in de aarde,
wanneer zij de Akh-geesten in de onderwereld hebben begunstigd,
vanwege de geheimzinnige beeltenis dat zich daarin bevindt.
Dan slikken zij hun zichtbare vormen (opnieuw) in,
nadat deze grote god langs hen is heengegaan.>
In het bovenste register wordt de genezing van de ogen van de zon benadrukt. De ogen worden weergegeven als twee rode ronde schijven, die elk door twee half-zittende godinnen worden verzorgd. De eerste twee godinnen dragen een rode (695) en een witte kroon (697). Een oog tussen hen in wordt hoog gehouden twee ineen gestrengelde, verticaal georiënteerde slangen (696). Ze dargen de (zonne)schijf tussen hun koppen. Achter deze godinnen zien we de twee halfzittende godinnen (698 en 700). Ze houden hun handen op de hiëroglief voor ‘god’ (699). Volgens de hiërogliefen tekst zijn deze twee rode schijven de ogen van de zonnegod.
Namen van de acht godinnen, Was-scepters en de baviaan:
701 (godin met een leeuwen-hoofd): Sekhmet (De machtige)
702 (godin met een leeuwen-hoofd): Menkret (een leeuwen godin)
703 (godin met een leeuwen-hoofd): Meisje
704 (godin met een leeuwen-hoofd): Zij van de Was-scepter
705 (godin): Boodschapper van haar goden
706 (godin): Die Tatenen heeft gemaakte
707 (godin): Zij die staat
708 (godin): Zij met krachtvolle arm
709 (baviaan-hoofdige god, die een udjat-oog vasthoudt): Vlees dat zijn oog draagt
Tekst de acht godinnen, Was-scepters en de baviaan:
<De godinnen die het oog van Horus voor hem inspecteren in de Onderwereld.
Ra zegt tegen hen:
“Macht aan uw zichtbare vormen (gestaltes), jullie machtigen.
Moge jullie het oog van Horus voor hem inspecteren.
Opdat jullie het oog van Horus voor hem stevig maken,
opdat jullie Horus geruststellen met zijn teken.
Mogen jullie Horus prijzen met zijn oog
en mogen jullie voor hem stevig maken zijn eerste (oorspronkelijke) oog,
dat in de beide armen is van ‘Vlees dat zijn oog draagt’
Jullie zijn degenen die Horus verwelkomen,
die ontstonden en die ontstaansvormen laten ontstaan.”
Wat zij te doen hebben in de Onderwereldwereld is: het oog van Horus voor hem beschermen en ervoor zorgen dat het effectieve (stralende) oog heel wordt, dag na dag.>
Voor de vier godinnen staan acht Sekhmet godinnen. Vier met leeuwen-hoofden (701 t/m 704) en vier met mensenhoofden (705 t/m 708). Sekhmet is een ambivalente godin die ziektes uitzendt, maar ook kan genezen. Dit gaat over de genezing van het oog van de zon. Thoth, de god van de wijsheid (709), die het genezen Udjat-oog (zonne-oog) vasthoudt, zit tegenover de godinnen. Hij heeft hier de vorm van een baviaan.
![](https://amduat.nl/wp-content/uploads/2020/06/10_Hour-laatste.jpg)
Namen van vier goden en vier mummies:
710 ( god met twee touwen op de plaats van het hoofd): Hij met beide schouders (De beide oevers)
711 (god met jakhals-hoofd): Heer van toegang
712 (god met valken-hoofd): Hij die de (zichtbare) vormen verbergt
713 (god): Meester van verborgenheden
714 (mummie met witte kroon): Hij van de grote zaag-heiligdom
715 (mummie met witte kroon): Grote verborgene
716 (mummie met witte kroon): Vooraanstaande van zijn plaats
717 (mummie met witte kroon): Die voor zijn benen staat
Tekst bij de vier goden en vier mummies:
<Zij zijn als dusdanig, als beeltenissen die Horus heeft gemaakt.
Deze grote god roept hen aan bij hun namen.
Ze zijn tevredengesteld en hun kelen ademen
de lucht die in de mond van deze grote god is.
Hun Ba-zielen gaan in zijn gevolg naar de horizon.
Zij zijn degenen die de lijken onthullen
en de windsels voor de vijanden scheuren en hun bestraffing bevelen in de onderwereld.>
De laatste acht goden in het boven register hebben een bestraffende functie. De eerste god (710) draagt twee stukken touw in plaats van een hoofd. De tweede god (711) heeft een jackhalskop. De derde god (712) heeft een valken-hoofd en de vierde god (713) heeft een mensenhoofd. Ze dragen een Was-scepter en een Ankh. De rij sluit met vier Osiris figuren (714 t/m 717) die een was-scepter vasthouden.