De namen van de twaalf uraeus slangen:
671 (uraeus): Zij met pijnlijk vlam
672 (uraeus): De vurige
673 (uraeus): De vlammende
674 (uraeus): Die de Onderwereld beschermt
675 (uraeus): Die oproer onderdrukt.
676 (uraeus): Zij met heldere sterren
677 (uraeus): Zij met het levende gezicht
678 (uraeus): Zij met onderscheiden vorm
679 (uraeus): Zij met perfecte verschijning
680 (uraeus): Zij met een geweldige vorm
681 (uraeus): Meesteres van de sintels
682 (uraeus): Meesteres van het laaiende vuur
Korte tekst boven de twaalf uraeus slangen:
<De namen van de uraei die vlammen spugen voor Osiris,
de vooraanstaande van de Onderwereld,
door middel van het vuur dat in hun mond.
Zij slikken hun vlammen (weer) in,
nadat deze grote god aan hen voorbij is gegaan.>
lange tekst boven de twaalf uraeus slangen:
<Zij zijn als dusdanig in de Onderwereld.
Ze blijven op hun klederen in hun eigen vlees.
Zij zijn het die de duisternis verlichten
in de kamer waarin Osiris zich bevindt.
Het is de vlam op hun mond die slachting in de onderwereld teweegbrengt.
Zij zijn het die elke slang afweren die zich op de aarde bevindt,
wiens vorm zelfs Hij van de Onderwereld (Ra) niet kent.
Zij leven van het bloed van degenen die zij dagelijks onthoofden.
De Akh-geesten en de doden kunnen niet aan hen voorbijgaan,
omdat hun zichtbare vormen geheimzinnig zijn geworden.
Degene die het weet is degene die hun zichtbare vormen ziet
en niet vergaat in hun vlammen.>
Het beneden register opent met twaalf uraeus-slangen (671 t/m 682), die op ‘kleding’ hiërogliefen zitten. Het zijn de verontruste bewakers van Osiris. De slangen spuwen vuur voor Osiris. Met de vlammen uit hun mond verlichten ze tegelijkertijd de duisternis. Ze leven van het bloed van hun gevangenen.
Namen van de negen staande goden en mummie-vormige god:
683 (god): Die tot het veld behoort
684 (god): Die in het veld is
685 (god): Die behoort tot de (planten)knop
686 (god): Die behoort tot de Djam-scepter
687 (god): Heer van de staf
688 (god): Scepter van zijn goden
689 (god): Wijze van de zichtbare vormen
690 (god): Geheiligde van de zichtbare vormen
691 (god): Hij die op het veld staat
692 (mummie): Horus, Hoofd van de tuinen der goden
Tekst boven de negen staande goden en mummie-vormige god:
<Dit zijn de veldgoden van deze plaats,
heren van het leven die Djam-scepters dragen.
Zij zijn als dusdanig: staand met hun (leven) Ankh-tekens
en leunend op hun Djam-scepters.
Deze grote god, roept hij hen toe.
Zij zijn het die de staven in de Onderwereld presenteren op deze plaatsen.
Zij zijn het die alle bomen en alle planten van dit gebied doen groeien.
Horus, vooraanstaande van de tuinen der Goden,
is de bewaker van het beeltenis van dit gebied.>
Voor de slangen staat een groep van negen veldgoden (683 t/m 691). Ze dragen lange palmtakken (Djam-scepters) (of in sommige versies graanschoven) en laten alle bomen en planten groeien. Aan het eind van dit register zien we een mummie-vormige god (692). Hij is bewaker over deze regio.