Naam van het uur: ‘Voortvloeiende beelden, met levende manifestaties’
Naam van de poort: ‘Bewaker van de zondvloed’
Naam van de godin: ‘Beschermster van haar oog’, ‘Zij die haar Heer aanbidt en beschermt’
Inleidende tekst negende uur:
<Het rusten van de majesteit van deze grote god in deze hol,
Hij geeft vaardigt bevelen uit vanaf zijn bark aan de goden die zich daarin bevinden, De bemanning van de bark van deze god rust (ook) bij deze plaats.
De naam van de poort van dit gebied waarin deze grote god binnengaat,
wanneer hij rust (op) het (net)vloedwater dat zich in dit gebied bevindt, luidt “bewaker van de overstroming’.
De naam van dit gebied is ‘vloeiende voortbrengselen van beelden, met levende verschijningsvormen’.
De naam van het uur van de nacht dat deze grote god begeleidt is ‘Zij die haar heer aanbidt en beschermt’.
De geheime hol van het Westen waarin de grote god en zijn bemanning rust in de Onderwereld (Duat).
Dit gebeurt met hun namen zoals deze afbeelding die in schrift is aangebracht aan de oostzijde van de Verborgen Kamer (ruimte) van de Onderwereld (Duat).
Degene die hun namen kent op aarde en hun tronen kent in het Westen
zal in vrede zijn troon bezetten in de Onderwereld (Duat),
staande temidden van de ‘Heren van de voorzieningen’
en is waar van stem (gerechtvaardigd) in het tribunaal op de dag van beoordeling.
Het is van nut voor hem op aarde.>
Alle figuren in het negende uur kijken in dezelfde richting, alsof ze naar het oosten lopen, naar waar de zon over drie uur opkomt.