Het beneden register bestaat ook uit vijf holen (grafkuilen), met houten deuren. Deze deuren dragen namen. Het betreft de voortzetting van voorgaande vijf holen, die we in het boven register zagen.
Reliëf uit KV 17, Tombe van Sety I
Zijkamer Jb van de grafkamer J.
Amduat, het 8ste uur, detail
Naam van de zesde deur: Mes, ‘Oever van het land’.
Naam van het zesde hol: ‘Zij die haar Heer tevreden stelt’
Namen van de godin, slang, attributen, en god:
602 (godin): Meisje
603 (slang): Omcirkelende slang van de Aarde (wereldomcirkelaar)
604 (pijlen): Pijl van Ra
605 (ramhoofdige god): Heer van het Rekhyt-volk
Tekst boven de goden in het zesde hol:
<Zij zijn als dusdanig op hun klederen,
Als een geheim van Horus, de erfgenaam van Osiris.
Deze grote god roept tot hun Ba-zielen,
wanneer hij deze plaats betreedt, van de goden, die op hun zand zijn.
Deze god roept hen aan beide zijden van de aarde.
Een geluid wordt gehoord uit deze hol
als de schreeuw van een kater.
Het zijn hun ba-zielen die tot Re roepen.
‘Zij die haar Heer tevreden stelt’ is de naam van deze grot.>
In de zesde grot staat een godin (602). Ze wordt ‘meisje’ genoemd. Voor haar staat een grote slang (603), die ‘wereldomcirkelaar’ genoemd wordt. Het ademt vuur en heeft een ankh-teken naast zijn bek. Zijn bochtige lichaam wordt vastgehouden door de godin. Voor de slang staan vier hiërogliefen voor kleding, met daarboven drie pijlen van Ra (604). De god met een rams-hoofd (605) is ‘de Heer van de Rekhyt-mensen’. De naam van deze deur is ‘Oever van het land’. Het geluid dat uit deze grot gehoord wordt, klinkt als de schreeuw van een kater.
Naam van de zeven deur: Mes, ‘Dat zijn vijanden verdrijft’.
naam van het zevende hol: Zij die de onwetenden vernietigt
Namen van de godin en goden.
606 (godin): Plaats
607 (god): Land
608 (god met het hoofd van een krokodil): Slim van Gezicht
Tekst boven de goden in het zevende hol:
<Zij zijn als dusdanig op hun klederen,
die op hun zand blijven,
als geheim gemaakt door Horus.
Deze god roept tot hun ba-zielen in hun nabijheid aan beide zijden van hen.
Een geluid wordt gehoord uit deze hol als het blaten van een schaap.
Het zijn hun Ba-zielen die tot Re roepen. ‘Zij die de onwetenden vernietigt’ is de naam van deze hol.>
De drie goden in de zevende hol zitten eveneens op het een hiëroglief voor ‘kleding’. Een godin (606) en een godin (607) personifiëren deze regio en hele onderwereld. Voor het koppel zit een god (608) met een krokodillen-hoofd. De naam van deze deur is ‘Zij die de onwetenden vernietigt’. Het geluid dat uit deze grot gehoord wordt, klinkt is als het blaten van een schaap.
Naam van de achtste deur: Mes, ‘Met machtige (zichtbare) vormen’.
Naam van het achtste hol: Zij die haar beeld verhul
Namen van de mummies:
609 (vrouwelijke mummie): Zij die verhult
610 (vrouwelijke mummie): De duistere
611 (vrouwelijke mummie): Zij die versiert
612 (vrouwelijke mummie): Zij die verenigd
Tekst boven de vier vrouwelijke mummies in het achtste hol:
<Zij zijn als dusdanig met hun klederen voor zich,
die op hun zand blijven,
als geheim gemaakt door Horus.
Deze god roept tot hun Ba-zielen aan weerszijden van hen.
Een geluid wordt gehoord uit deze hol
als dat van afkalven oevers die in Nun (het oerwater) vallen.
Het zijn hun Ba-zielen die tot Ra roepen. “Zij die haar beeld verhult’ is de naam van deze hol.>
In de achtste grot staan vier vrouwelijke mummies (609 t/m 612), met een hiëroglief voor kleding voor zich. De naam van deze deur is ‘Met krachtige vormen’. Het geluid dat uit deze grot wordt gehoord, klinkt als het instorten van wallen in Nun.
Naam van de negende deur: Mes, ‘Met puntige vlammen’
Naam van het negende hol: Die de ach-geesten verdrijft
Namen van de mannelijke mummies:
613 (mummie): Duisternis
614 (mummie): Slachter
615 (mummie): Die de Akh-geesten verdrijft
616 (mummie): Die die de aarde bewerkt
Tekst bij de mummies in het negende:
<Zij zijn als dusdanig, met hun klederen voor zich,
die op hun zand blijven, als geheim gemaakt door Horus.
Deze god roept tot hun ba-zielen aan weerszijden van hen.
Een geluid wordt gehoord uit deze hol
als het gekrijs van een goddelijke valk.
Het zijn hun ba-zielen die tot Re roepen.
‘Die de ach-geesten verdrijft’ is de naam van deze hol.>
In de negende grot staan vier mummies (613 t/m 616), met een hiëroglief voor kleding voor zich. De naam van deze deur is ‘Met gerichte vlammen’. Het geluid dat uit deze grot wordt gehoord, klinkt als een doordringen schreeuw van een havik.
Naam van de tiende deur: Mes,’Met stralende Akh-geesten (deur aan het begin.)
Naam van het tiende hol: Groot aan fakkels
Namen van de vier slangen:
617 (uraeus): Uraeus-slang
618 (uraeus): Bochtige
619 (uraeus): Vlammende
620 (uraeus): Die scherp op het moment van aanval
Titel van de eind deur: Mes, ‘Die de dode verorbert door (de slangen) die er in zijn’
Tekst boven de slangen in het tiende hol:
<Zij zijn als dusdanig op hun klederen,
die op hun zand blijft.
Deze god roept hun ba-zielen in hun nabijheid.
Dan verlichten zij hun duisternis met het vuur wat in hun monden is,
zonder uit hun hol te gaan.
Een geluid wordt gehoord uit deze hol
als de schreeuw van een heel nest met vogels, wanneer zij tot Re roepen. ‘Groot aan fakkels’, is de naam van deze hol.>
In de tiende grot zien we vier uraeus slangen (617 t/m 120). Ze zitten op een hiëroglief voor ‘kleding’. De naam van de deur is ‘Deur aan het begin’. Het geluid dat uit deze grot wordt gehoord, klinkt als het geschreeuw van een nest (vogels).