Boven register zesde uur

Namen van de negen goden met verschillende attributen:
401 (god gekroond met een brood en een kruik bier): Offeraar die de Onderwereld presideert
402 (godin met rode kroon): Isis van het Imhet
403 (god): Osiris, die in het hart van de goden is
404 (god met een valken-hoofd): Horus, Vooraanstaand van zijn akkergebied
405 (god met bavianen -hoofd): Baviaan Benty, die behoort tot zijn akkergebied
406 (god met witte kroon): Vernieuwde van hart, Vooraanstaand van zijn akkergebied
407 (godin): Zij van percelen
408 (godin): Zij die verenigt
409 (godin): Zij die de goden tevreden stelt


Reliëf uit KV 17, de tombe van Seti I
Zijkamer Jb van de grafkamer J.
Amduat, begin van het 6e uur. God 401-404.

Tekst bij de negen goden:
<Woorden gesproken door de majesteit van deze grote god,
tot de goden die dit veld zijn:
“O! gezetenen die in de Onderwereld verblijven,
jullie die behoren tot de offergaven en tot hun manden (of watergat),
offerandes zijn er voor jullie opdat tevreden zijn,
akkers zijn er voor jullie en voor jullie offers,
opdat jullie er tevreden mee zullen zijn, dag na dag.

Jullie zijn degenen die tevreden zijn met (hun) noden,
heren van armen, met rechte benen.
Verhevenheid aan jullie gestaltes.
Grootheid aan jullie verschijningsvormen,
zodat jullie krachtig en machtig zijn, machtig en krachtig.
Mogen jullie krachtig (weser) zijn doormiddel van jullie nekken (weserw), mogen jullie machtig (sekhem) zijn doormiddel van jullie scepters (sekhemw), opdat jullie Osiris beschermen
tegen hen degenen de (deze slechte) daad deed, onderdrukking en roof tegen hem pleegden!

Wat zij moeten doen in de onderwereld is,
het brengen van offerandes aan de goden van de onderwereld.
Hun offerandes komen onmiddellijk tot stand als offer-maaltijden,
(ten gevolge van) van deze grote god.>

Het uur opent met negen half-zittende goden (401-409), met verschillende attributen. Het beeldt hun vernieuwd leven uit. Ze zitten half op uit de diepe slaap van de dood. Ze zitten in een (half)zittende houding, maar zonder een troon onder hen. De begeleidende hiërogliefentekst geeft aan dat ze wel voorzien worden door de zonnegod. De eerste in de rij draagt op zijn hoofd, een langbrood en een bierkan (401). Voor hem zit, een godin met de rode kroon(402), een gids zonder attributen(403), een god met een valken-hoofd(404), een god met een bavianen-hoofd(405) en een gids met de witte kroon(406). Daarvoor drie godinnen zonder attributen(407-409).

Namen van de negen Heka-skepters:
410 (Heka-scepter met witte kroon): Hedersstaf
411 (Heka-scepter met witte kroon): Dauw van de Aarde
412 (Heka -scepter met witte kroon): Heka-scepter van de Onderwereld
413 (Heka -scepter met rode kroon): Ma’at van de goden
414 (Heka -scepter met rode kroon): verzorger van degenen van de Onderwereld
415 (Heka -scepter met rode kroon): Waterweg van Taten
416 (Heka -scepter met uraeus): Zij die de goden beschermt
417 (Heka -scepter met uraeus): Zij die behoort tot het Hoofd van de Goden
418 (Heka -scepter met uraeus): Zij die behoort tot de akkers van die van de onderwereld

Tekst bij de negen Heka-scepters:
<Woorden gesproken door de majesteit van deze grote god,
tot de bevelvoerende scepters, van de koningen van Opper-en Neder-Egypte, die in de onderwereld zijn:

“O! moge jullie vernieuwd worden!
Hef de witte kroon op en draag de rode kroon onder het (gewone) Rekhyt-volk.

Jullie akkers behoren jullie toe vanuit de Onderwereld,
waarin jullie offers tot stand komen.
Rechtvaardig zij aan jullie bevelen,
leven zij aan jullie Ba-zielen,
en ademhaling zij met jullie kelen!

Jullie zijn degenen ontstaan zijn op aarde,
die juichen als mijn vijanden zijn verdreven.
Hun ba-zielen staan in de Onderwereld staan op hun Heka-scepters, hun ondereinden zijn messen.
De overvaller (Seth) is zich terdege bewust van hen.>

Voor deze negen goden staan negen koninklijke Heka scepters, verschijnen in drie groepen van drie. Drie met de witte kroon(410-412), drie met de rode kroon(413-415) en drie met een uraeus-slang(416-418). Aan de voet bevindt zich een mes. Ze behoren toe aan de koninklijke figuren in dit uur. De aanwezigheid van veel messen duidt al op de vele gevaren, die dreigen in het komende zevende uur. Hier zal de beslissende slag tegen Apophis wordt gevoerd.

Namen van Udjat ogen en liggende leeuw en godin:
419 (udjat-ogen): Beeldtenis van Ra
420 (liggende leeuw): Stier met brullende stem
421 (godin): Isis-Tait


KV 9, Graf van Ramses V en VI. Detail bovenregister van het zesde uur. Ujad-ogen 419, leeuw 420, goden 421-422.

Tekst boven Udjat ogen en liggende leeuw en godin:
<Het is het goddelijke oog van Ra.
Het bevindt zich boven de ‘Stier met brullende stem’ in de Onderwereld.
De ‘Stier met brullende stem’ is tevreden,
wanneer Ra op zijn goddelijk oog rust.
Het beeld van Isis-Tait bevindt zich in de nabijheid van dit goddelijke oog>

Een liggende leeuw kijkt richting de scepters(420). Ondanks dat het een leeuw is wordt hij ‘stier’ genoemd. Beide zijn koninklijke symbolen. De leeuw wordt in de hiërogliefentekst omschreven als hebbende de stem van de donder.

boven de stier staan twee Udjat ogen(419). Het is een aspect van Osiris, wat met een paar ogen wordt weergegeven, als het goddelijke Udjat oog van Re. Dit is de eerste aanwijzing voor de genezing van de ogen en de andere zintuigen, welke belangrijk zijn voor de wedergeboorte van de zonnegod. De ogen verschijnen wederom in het midden register. Voor de leeuw is een halfzittende godin(421), zonder troon,  afgebeeld.

Namen van god en godin:
421 (naakte god): stralende
422 (godin met kromstaf en vlegel): Zij die de goden eerbiedigt

<Tekst boven god en godin:
Woorden gesproken door de majesteit van deze grote god:
“O! stralende, bewaak uw beeltenis!
O Gij (godin) die door de goden wordt eerbiedigt,
geef eerbied door uw bevelvoerende scepters!
moge uw beeltenis verborgen zijn, moge hun duisternis verlicht worden, moge  zijn (Osiris) ledematen ademen,
het vlees dat u bewaakt,
wanneer ik u in vrede voorbijga”.>

Achter de godin staat een goddelijk koppel.  De god is naakt(121) en een godin(422) draagt mes en een kromstaf en haar handen.

Namen van drie slangen, drie grafkisten en een godin:
424 (slang): Wiens oog vuur spuugt
425 (eerste grafkist): Tombe, die Seth aanbidt
426 (slang): Wiens tong vuur spuugt
427 (tweede grafkist): Tombe van het slepen van Babylon (oud Caïro)
428 (slang): Hij met hoge vlam
429 (derde grafkist): Tombe, die Horus verenigt
430 (godin): Aanbidster behorende bij het begin van de tombes


Reliëf uit KV 17, het graf van Sety I
Zijkamer Jb van de grafkamer J.
Amduat, einde van boven trigister, het 6e uur, detail goden 420-429

Tekst bij de drie grafkisten, slangen en godin:
<Woorden gesproken door deze grote god in de nabijheid van
deze mysterieuze beeltenis  van de onderwereld:
“Verlicht is de duisternis in de aarde!
Het vlees brult van vreugde en het hoofd spreekt,
nadat hij zijn leden heeft verenigd 

Dit zijn mysterieuze beeld en van de Onderwereld.
Zij die op hun buiken gaan (d.w.z. de slangen) zijn hun bewakers.”

Als Ra hun duisternis verlicht, spreekt het hoofd,
nadat de goddelijke aanbidster naar hem geroepen heeft.>

Drie grafkisten domineren dit tafereel (425, 427 en 429). De grafkisten hebben een opening aan de voorzijde, net onder de bovenkant. elke kist wordt bekroond door een zonneschijf en bevat een voorwerp. Elke kist wordt bewaakt door een slang die op zijn staart staat(424, 426 en 428). De drie waakzame slangen spugen vuur naar binnen. In deze kisten bevindt zich de drievoudige begrafenis van de zonnegod. We zien in de kisten, het achtereind van een leeuw, de vleugel van een scarabee en een mensenhoofd. Elke kist is voorzien van een zonneschijf en een mes. Uiterst rechts achter de kasten staat een godin(430), die naar links kijkt.

Dit bericht is geplaatst in Het zesde uur. Bookmark de permalink.