Midden register tweede uur


KV17, de tombe van Sety I, grafkamer J
Reliëf uit KV 17, het graf van Seti I
Reliëf in de grafkamer
Middenregister, Amduat 2e uur

Annotatie bij het hele register:
<Deze grote god vaart op deze manier langs deze plaats. Hij wordt geroeid in de bark die binnen de aarde is. Zij die in Wernes zijn, komen, als hij koers zet naar dit gebied. Hij geeft bevelen aan hen en roept hen toe vanuit zijn bark, wanneer hij aanlegt. Deze barken maken veel omzwervingen in Wernes en dragen Osiris. Dan rouwen zij om de bark. Deze grote god en Nepri (de Graangod) bevelen hen vanuit hun barken, zodat zij macht hebben over de velden. Degene die (het) weet, is degene die als een Grote afdaalt naar de necropolis in zijn bark.>

De zonnebark vaart met zijn gebruikelijke bemanning, met toevoeging van twee uraei op de voorsteven:
150 (uraeus): Isis
151 (uraeus): Nephthys
152 (god): Wepwawet (Opener van wegen)
153 (god): Sia (goddelijke waarneming)
154 (godin met hoorns en zonneschijf): Vrouwe van de bark
155 (god met het hoofd van een ram): Vlees
156 (valken-hoofdige god): Horus die prijst
157 (god): Stier van Ma’at
158 (god): De waakzame
159 (god): Hu (goddelijke uitspraak)
160 (god): Gids van de bark


Reliëf uit KV 17, het graf van Seti I in de grafkamer J.
Achterste (zuidwest) muur
De zonnebarak, Amduat 2e uur

Naam van bark: Bark van Ra

In het midden register zien we Ra op de zonnebark, geleid door de godin Hathor(154). Ze zijn vergezeld van de slangengodinnen. Dit zijn Isis(150) en Nephthys(151). Zij sturen de bark over de wateren van het hiernamaals.

Daar in de verre velden, aan gene zijde, zal de levenslust worden voortgezet. Vier wensen worden geuit: macht hebben, delen in de zegeningen van de goden (ploegen en oogsten), voorzien worden van voedsel en water, en deelnemen aan de continuïteit van het leven (gemeenschap hebben). Deze wensen wensen worden geïllustreerd door de vier boten die we voor de zonnebark afgebeeld zien (hoewel zij natuurlijk tot de entourage van de Zonnegod behoren). In de eerste boot zitten de graangoden.

Naam van de kleine bark: <Roeiend door de vloedwateren>
161 (god zonder armen): Nepri graangod
162 (knielende god): blanco
163 (god zonder armen): Staf van graan

Overal in de afbeelding van dit tweede uur zien we symbolen van weelderige vegetatie. Een voorbeeld zijn de twee graangoden (161 en 163) zien we in de eerste kleinere bark van het middenregister, De twee korenaren zijn een teken van hun vruchtbaarheid en dienen als hun attribuut. Een ander voorbeeld is de afbeelding van de zes graangoden (187 t/m 192) aan het eind van het onderste register en de tekst die hen begeleidt.

De graanvelden rijpen in de warmte van de zonnestralen. Maar de Egyptenaren wisten uit bittere dat de zon in het zomerseizoen en ook extreme hitte kan brengen en dat te veel
van diezelfde hitte de hele overvloed kan verbranden en vernietigen. De Zonnegod heeft twee gezichten, en deze worden weerspiegeld in de zegen en de vloek die uit de mond van de bewoners van de onderwereld komen. In het vruchtbare veld van Wernes, worden de doden voorzien van een overvloed aan het voedsel dat nodig is voor de behoeften van het leven. In dit uur en in het uur dat volgt, verkondigen de beelden en symbolen openlijk de schoonheid van het aardse bestaan. Opdat de vreugden van het leven niet mogen ophouden in de dood

Naam van de kleinere bark: <Bark die de goden roeien>
164 (krokodil): Een beeltenis die er in zit

De krokodil (164) in de  tweede kleinere bark verwijst mogelijk naar de heerser van het  waterige gebied van Wernes; het zou de macht en het domein symboliseren van de Zonnegod, die zich uitstrekken tot het waterige gebied van Wernes. Ieder van de overledenen wenst deel te hebben aan deze entourage enen niet machteloos te zijn, zoals de veroordeelde doden.


Tombe van Ramesses V-VI
Gang G, detail scène uit het midden register van het tweede uur. Goden !67-165.

Naam van de kleinere Bark: <gedragen door Wernes>
165-167: Goden die daarbinnen zijn

De symboliek van de derde kleinere bark verwijst naar de godin Hathor, die wordt geflankeerd door twee andere godinnen, waarschijnlijk Isis en Nephthys. Hathor is de godin van de liefde, van de speelse levendigheid van spel en dans, en zelfs van de dronken extase. Haar eigenschappen zijn zowel positief als negatief: ze omvatten niet alleen moederlijke zorg, inschikkelijkheid en genadigheid maar ook destructieve, toornige, bloeddorstige woede. Met deze eigenschappen is zij een typisch voorbeeld van de goddelijke figuur bekend als de Grote Godin. Het bekendste voorbeeld is misschien wel de Babylonische Ishtar.
Ishtar is begeesterd van leven en levendigheid, en ze haat stilstand; dus, hoewel het misschien paradoxaal lijkt, zaait ze de zaden van onenigheid en haat ten dienste de vernieuwing van de liefde, want liefde verdraagt immers alles behalve dat wat onbeweeglijk en zonder verandering is. Dat Hathor de volheid van het leven vertegenwoordigt en de voortdurende vernieuwing ervan wordt verduidelijkt door de symboliek van de scarabee aan de boeg van haar bark: als een beeld van zelf-creatie, wijst het naar de regeneratie van alle levende wezens. Met zijn scheppende kracht en zijn drang om herboren te worden, is de scarabee zeer geschikt als metgezel van Hathor.

naam van de kleinere bark: <Boot van de onderwereldbewoners>
168 (Knielende god): Die Ma’at ondersteunt
169 (standaard met sikkel en schijf): Blanco

in de vierde en laatste kleinere bark. Hier zien we in het midden een hiëroglief die staat voor de maan, dat een oersymbool is van verjonging en regeneratie door liefde. Thoth(168)(de knielende god op de achterste bark) wordt vergezelt door de veer van Ma’at. In het oordeel van de doden is Ma’at is ook de belichaming van waarheid en gerechtigheid. Thoth is de god van wijsheid en wordt geassocieerd met de maan. Dit wordt uitgebeeld door een volle maan en een halve maan(169). Thoth is ook de genezer van het goddelijke oog. De maan wordt gelijkgesteld met het linkeroog van de zonnegod Ra, terwijl Hathor, wiens symbool in een andere bark is afgebeeld(166), zijn rechteroog vormt.


Tombe van Ramesses V-VI
Gang G, detail scène uit het midden register van het tweede uur. De vier kleinere barken. 

Deze vier kleinere barken begeleiden de zonnebark. Deze zijn beladen met, symbolen, goden en goederen. Op twee barken zien we de aanwezigheid van godenparen. Zij symboliseren de belichaming van goddelijke orde en harmonie. Het evenwicht van alles wat bestaat.

Dit bericht is geplaatst in Het Tweede uur. Bookmark de permalink.