Vervolg van annotatie bij het onderste gedeelte van het midden register:
<Doorgang waardoor de grote god als een ram aan hen voorbijtrekt. Nadat hij dit portaal is gepasseerd, transformeert hij, zonder dat de doden achter hem aan oprijzen, zij blijven bij deze poort. Hij beveelt deze goden die zich in dit portaal bevinden. Dit gebeurt in het verborgen deel van de onderwereld, volgens dit beeld, heilig en verborgen vanwege het kleine aantal van hen die het kennen.>
Namen van de goden in en voor de bark:
64 (prijzende god): Osiris
65 (scarabee): Khepri
66 (prijzende god): Osiris
67 (serpent): Die de mond verschoont
68 (slang): Snijder
69 (slang): De gerichte
Reliëf uit KV 17, de tombe van Seti I
Grafkamer J
Detail van het eerste uur op de zuidoostelijke muur, onderste gedeelte van het midden register: goden 64-70.
In het onderste deel van het middenregister zien we een tweede bark. De zonnegod is in deze bark al in zijn ochtend-vorm aanwezig. Hij is de scarabee Chepri(65). Dit geeft aan dat de reis betrekking heeft op een nieuwe geboorte en eeuwig leven. Voor zowel het individu, als wel voor de farao staat dit in het vooruitzicht. Aan weerszijden van de bark zitten twee geknielde lofprijzend Osiris figuren(64 en 66). Ze aanbidden de scarabee. De drie slangen(67-69) boven elkaar, voor de bark representeren de veelheid aan slangen in het Amduat.
Namen van de dertien figuren, waaronder verschillende goden en een gehoornde staf:
70 (god met slangenstaf): Hij van het veld
71 (god met slangenstaf): Hij van de weiden
72 (god met slangenstaf): Hij van het spitsbrood
73 (valk met slangenstaf): Hebenu (Valk) Hij van de bark
74 (valk met slangenstaf in de hand): Hij van de staf
75 (valk met slangenstaf): Hij van de kledij
76 (god die twee krommen vasthoudt): Hij van de landpercelen
77 (godin met witte kroon): Neith
78 (godin met rode kroon): De goddelijke geit
79 (godin): Nephthys
80 (gehoornde staf met een mummie-vormige figuur en twee slangen): De het water scheidt
81 (grote heqa-scepter): Staf
82 (god naar links gericht): Verzegelaar van de Aarde
Reliëf uit KV 17, de tombe van Seti I
Grafkamer J
Detail van het onderst gedeelte, van het midden register van eerste uur op de zuidoostelijke muur. De goden 71-79.
We zien drie goden met mensenhoofden(70-72) en drie valkkoppige goden(73-75). Ze dragen een slangenstaf en de ankh, (het teken van leven). De god voor hen draagt twee kromstaven(76). Voor hem staan drie godinnen. De eerste draagt op haar hoofd de witte kroon(77), de tweede draagt de rode kroon(78). De derde is zonder kroon(79). Voor hen staat, een paal waar over kruislings twee slangen kruipen(80) en een kromstaf(81). De god aan het eind van het bovenste register(82) is de enige god die in de tegengestelde richting staat. Hij is de wachter van dit gebied.